Rammelen aan de wijsbegeerte

 

 Inhoud

 

 

 

 

 

 

 

Hamvragen voor de liefhebber

• • • • • • • • • 

[K.T. Dröfe: Rammelen aan de wijsbegeerte  p. 41]

 

Komt de aanwezigheid van leven in het Universum voort uit een betekenisloze kosmische aberratie?

 Komt er ook elders in het Heelal leven voor?

 Als dat zo is, is het dan alleen op de Aarde gelukt het niveau van de eencelligen te boven te komen (doordat alleen daar de condities voor leven optimaal zijn)?

 Moet de Aarde in dat geval in metafysische zin als het centrum van het Heelal worden beschouwd?

 Is de ontzagwekkende ontwikkeling van spore of virus tot hoogontwikkelde technologische menselijke samenleving, een proces dat uiteindelijk voltooid zal zijn?

 Zal in dit proces de mens verdwijnen, hetzij doordat de ontwikkeling wordt voortgezet met door mensen voortgebrachte producten, hetzij doordat de mens slechts een element in een metamechanisme wordt (zoals een cel een element in het lichaam is, maar in het contact tussen mensen niet meer wordt gezien)?

 Of dat nu zo is of niet, is er reden te versagen, anders gezegd, moeten de mensen (en dus ook de filosofen) voortdurend werken aan de wereld (alsóf deze ooit zal worden voltooid)?

 Heeft de mens wellicht inmiddels verantwoordelijkheid gekregen voor het behoud van de zuiverheid van deze ontwikkeling?

 Zitten  er in dit megaproces misschien mechanismen ingebakken die de ontwikkelingen dwingen het ‘kritieke pad’ (het evolutionaire hoofdpad, waarbij geabstraheerd wordt van de talrijke zijpaden) te volgen?

 Kan het zijn dat we nu dreigen af te dwalen van dit kritieke pad?

 Moeten we in dat geval een correctie verwachten, zoals er ooit in bijbelse één tijden   heeft plaatsgehad?

 

oktober 1996