Rommelen in de wijsbegeerte

 

 Inhoud

 

 

 

 

 

 

 

 

Filosofie van de wijsbegeerte? 

• • • • • • • • •

[K.T. Dröfe: Rommelen in de wijsbegeerte, p. 7]

 

 

 

Integratie

 

De wijsbegeerte lijkt er als volgt uit te zien: Filosoof A komt met a, filosoof B met b, filosoof C met c enz. Natuurlijk beïnvloeden filosofen elkaar; de insider weet vaak feilloos in het werk van X de invloed van Y aan te wijzen. Maar, zo lijkt het tenminste, filosofen doen weinig moeite hun werk in een groter geheel te integreren.

De vraag is nu in hoeverre het mogelijk en wenselijk is verschillende filosofieën tot één geheel samen te smeden. Misschien moet het ant­­­woord luiden: er kan pas aan integratie worden gedaan als daarmee bepaalde extra’s worden verkregen in de vorm van bijvoorbeeld een omvattender of overzichtelijker geheel, nieuwe inzichten, vereenvoudigingen, het zich openbaren van verkeerde opvattingen, aansluitingsmogelijkheden op weer andere filosofieën en zo meer.

 

In dit verband zou (als dit tenminste niet al te brutaal is) bijvoorbeeld de vraag gesteld kunnen worden of het zinvol is te denken aan het gedeeltelijk integreren van het werk van Parmenides en Spinoza en verder aan dat van Hegel en Teilhard de Chardin of wellicht van Krishnamurti (voorzover het zijn leer van gewaar zijn betreft) en Husserl? Natuurlijk moet er in deze gevallen flink gevijld en geschaafd worden, maar dat mag geen bezwaar zijn als het resultaat werkelijk iets oplevert.

 

Verder is het wellicht ook waardevol na te gaan welke posities elkaar (goed) verdragen en welke elkaar bijten. Misschien is het zelfs mogelijk clusters te signaleren van filosofieën die onderling niet contradictoir zijn en in een later stadium mogelijkerwijs in één groot Filosofisch Beeld van in de diepte met elkaar verbonden filosofieën kunnen passen.

 

Afronding

 

Dan zijn er de debatten zoals het liberalisten/communitaristen-
debat en de discussies over het mind/body-probleem (en in de Middeleeuwen de gedachtewisseling betreffende de universalia-problematiek) die tegenwoordig veelal in tijdschriftartikelen worden gevoerd. De vraag dringt zich daarbij op waardoor een debat op zeker moment wordt beëindigd. Het is mogelijk dat de problematiek niet meer van belang wordt geacht, maar dat roept onmiddellijk de vraag op hoe dat dan komt? Het kan ook zijn dat een bepaald standpunt als het voorlopig juiste wordt aangemerkt (voorlopig, omdat er in de filosofie nu eenmaal niets voor de eeuwigheid vaststaat). En dan rijst natuurlijk de vraag: aan welke voorwaarden voldoet dat standpunt? Voor sommige debatten geldt, dat ze maar niet tot afronding kunnen komen en de vraag is dan of het niet mogelijk is naar iets te zoeken buiten de debatstof dat kan functioneren als een ‘bevrijdende inbreng’. De bedoeling moge duidelijker worden aan de hand van twee voorbeelden. Onvermijdelijk zijn deze gebrekkig of erger. Als er goede voorbeelden gegeven zouden kunnen worden, zou dat een omwenteling in de debatten veroorzaken en dat hoort niet tot de mogelijkheden van uw scribent:

 

1.         Zou het binnen het liberalisten/communitaristen-debat gewenst kunnen zijn de mogelijkheid onder ogen te zien dat in een hoger evolutionair stadium de liberale intenties gaan passen in de communitaristische doelstellingen?

2.         En zou het bevrijdend kunnen zijn ten aanzien van een deel van de never ending story van het mind/body-debat in de discussie het gegeven te betrekken dat geest niet iets anders is dan materie maar slechts de keerzijde is van de materie? Volgens dit inzicht is geest in zijn meest elementaire vorm reeds aanwezig in volstrekt ongestructureerde stof (als de andere kant dus van dezelfde medaille) en wordt deze manifester naarmate de complexiteit van de materie toe-neemt.1 

Een geheel ander punt is dat het wel eens de moeite waard zou kunnen zijn, als de verschillende elkaar bestrijdende richtingen behalve elkaars zwakke kanten te signaleren de sterke en bruikbare elementen over en weer gaan identificeren. Wie weet leidt dat tot een (nog) interessantere discussie en tot verfrissende inzichten.

 

 

Criteria voor oordelen over filosofie

 

We weten wél ongeveer wat aan een wetenschappelijke theorie de status van goede theorie verschaft, maar welke criteria precies voor een ‘juiste’ filosofische theorie gelden, is niet zo maar duidelijk. De vraag luidt dan ook: kan hier helderheid over worden verkregen bijvoorbeeld door criteria op te stellen? Het mooie van een min of meer erkende set van criteria is dat je filosofisch werk gemakkelijker en op een algemeen geaccepteerde wijze kunt toetsen, al is dit natuurlijk makkelijker gezegd dan gerealiseerd. Een voorbeeld van een zeer voor de hand liggend criterium is afwezigheid van innerlijke tegenstrijdigheid. Interessanter als criterium is het vermogen van een filosofische tekst een wijsgerige school van richting te doen veranderen of te doen ophouden.2 

 

 

Hiërarchieën van filosofieën

 

Naast de juistheid van filosofieën kan gevraagd worden naar de waarde ervan. Een mogelijke eerste stap om hierin inzicht te krijgen is wellicht het formeren van hiërarchieën.

Er zijn, zo lijkt het, verschillende manieren om filosofieën hiërarchisch te rangschikken zoals aan de hand van:

– de omvang van de problematiek,

– de mate van relevantie voor andere filosofieën,

– de maatschappelijke relevantie (in deze hiërarchie zullen bijvoorbeeld filosofische vragen naar dat wat mensen door scholing en vorming moet worden bijgebracht ten behoeve van henzelf en van een gezonde samenleving hoger staan dan vragen naar het mind/body-probleem),

– de originaliteit,

– helderheid van de betoogtrant (in deze hiërarchie zullen Habermas en Derrida wellicht op één van de laagste treden figureren),

– de mate waarin het evolutieproces au sérieux wordt genomen.

 

 

Filosofie van de wijsbegeerte

 

De vraag is nu of kwesties als integratie, afronding, criteria en hiërarchie ondergebracht moeten worden in een aparte discipline die we dan zouden kunnen aanduiden met het begrip ‘filosofie van de wijsbegeerte’. Het beantwoorden van deze vraag is natuurlijk aan de lezer. Hierbij is het misschien wel nuttig nog enige van de vele vraagstellingen onder ogen te zien, die mogelijkerwijs eveneens in deze deeldiscipline van de wijsbegeerte kunnen worden ondergebracht:

– Wat is de juiste wijze van filosofie bedrijven?

– Mogen we aan filosofie ook een maatschappelijke taak toekennen?

– Wat hebben de verschillende objecten van de filosofie gemeen?

– Wat is het doel van de filosofie? Inzicht verwerven? Inzicht waartoe eigenlijk? En zou het kunnen zijn dat naast inzicht zo iets als wijsheid mag gelden? Wat is dat precies? En hoe werkt dat in de samenleving?

– Kunnen we aan de hand van bepaalde criteria vaststellen wat er van de oude filosofen behouden dient te blijven en wat (misschien wel definitief) over boord gezet kan worden?

– Wat maakt een bepaalde wijsgerige school actueel?

– Welke filosofieën worden toegelaten tot de canon en wie en wat bepalen dat eigenlijk?

– Boekt de filosofie vooruitgang en zo ja hoe?

 

Tot zover enige kleine (en mogelijk verre van originele) gedachten over de filosofie van de wijsbegeerte. De vraag rest of deze discipline inderdaad moet worden geëxpliciteerd in of eventueel naast de wijsbegeerte en zo ja, of het de moeite waard is daar ook aandacht aan te schenken.

 

september 1997 

 

Noten

1. Deze gedachte is ontleend aan het hoofdwerk van Teilhard de Chardin: Het verschijnsel mens.

2. Een sterk voorbeeld van een dergelijke tekst is van Quine: Two Dogmas of Empiricism (uit A.P. Martinich: The Philosophy of Language, p.26 e.v.). Dit artikel is van doorslaggevende betekenis geweest in de eliminering van het logisch positivisme.