Rammelen aan de wijsbegeerte

 

 Inhoud

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontwikkelingsfilosofie?

[heeft niets te maken met de derde wereld]  

• • • • • • • • • 

[K.T. Dröfe: Rammelen aan de wijsbegeerte  p. 59]

 

 De praxis

 

Filosofie in de alledaagse betekenis van het woord en kunst vertonen enige overeenkomst. Beide trekken vele belangstellenden zonder dat ze in directe zin nuttig zijn of gewin opleveren.

De interesse en de nieuwsgierigheid die men vindt bij geïnteresseerden in de filosofie is vergelijkbaar met kunstzinnigheid en kunstmin die men aantreft bij mensen die zich met kunst bezighouden. Net zomin als men in kunst ooit het ultieme zal bereiken zal in filosofie ooit het laatste woord worden gesproken. En voor beide geldt in hoge mate het l'art pour l'art-principe i.e. ze hebben betekenis in en door zichzelf. Niettemin zouden we ons kunnen afvragen, de kunst verder buiten beschouwing latend, of het mogelijk is dat de maatschappelijke relevantie van de filosofie kan worden vergroot, als deze zich meer gaat bezighouden met de grote ontwikkelingen in de wereld, niet alleen signalerend en beschrijvend, maar ook naar de juiste weg zoekend en richting aangevend. De gedachte is op zichzelf niet nieuw. In ieder geval hebben verschillende filosofen naar deze (de juiste) richting gezocht. Zo heeft Plato zich op dit vlak begeven met zijn Politeia en heeft Karl Marx op een geheel andere manier de door hem gewenst geachte ontwikkelingen aangegeven. Dat we hun bevindingen nu niet meer opportuun achten doet niets af aan de prestatie die zij in hun tijd hebben geleverd. Als de hiervoor geopperde gedachte juist is, betekent dat, dat de filosofie zich naast haar introverte, bespiegelende taak meer extraverte bemoeienissen zal moeten laten zien, een grotere gerichtheid op de praxis dus. Laten we voor deze vorm van wijsbegeerte, althans voor het moment, de naam ontwikkelingsfilosofie aannemen.

Effecten van de filosofie

 Als we ons de vraag stellen wat de filosofie in haar algemeenheid teweeg brengt, kunnen we, zo lijkt het, ten minste vier gebieden noemen waarop zij iets bewerkstelligt:

1. inzicht en begrip,

2. moreel beter gedrag,

3. wijsheid,

4. ontwikkelingen in de samenleving.

 

Verbinden wij deze gebieden met (sub)disciplines van de filosofie dan kunnen we met wat goede wil de volgende opstelling maken:

1. inzicht en begrip – de algemene filosofie.

2. moreel beter gedrag – wijsgerige ethiek

3. wijsheid – levensfilosofie1

4. ontwikkelingen in de samenleving – ontwikkelingsfilosofie

 

Zou de, eigenlijk onmogelijke, opgave verlangd worden deze effectgebieden van de filosofie te kwantificeren, dan zou het te presenteren beeld (met de zeer natte vinger opgesteld) er ongeveer zo kunnen uitzien:

 

Ontwikkelingsfilosofie

 Wat is nu precies het kenmerkende van ontwikkelingsfilosofie? Dat moet op grond van het voorgaande haast wel zijn: het zoeken van een antwoord op de vraag hoe de samenleving zich het beste kan ontwikkelen en hoe ongunstige ontwikkelingen kunnen worden vermeden.

De ontwikkelingsfilosofie zal zich daarom in concreto o.a. moeten bezighouden met de volgende vragen:

a. Wat dienen we te realiseren uitgaande van het thans bekende en van de actuele toestand van de wereld?2 

b. Welke maatregelen kunnen bewerkstelligen dat dit nastrevenswaardige wordt gerealiseerd en onderhouden?

c. Wat is de weg die daartoe moet worden bewandeld?

Het zal duidelijk zijn dat het hier om iets geheel anders gaat dan om het formuleren van utopieën.

 

Het aparte van deze vorm van wijsbegeerte is dat het noodzakelijkerwijs de andere drie genoemde vakgebieden binnen de filosofie in zich verenigt.

1. Om te beginnen is er de algemene filosofie die inzicht en begrip verschaft, in dit geval in de structuur en de dieptestructuur van de samenleving alsmede in de noden, de wenselijkheden en de mogelijkheden.

2. Het als gewenst aangemerkte toekomstbeeld zal een reeks van handelingen vereisen om de beoogde ontwikkelingen te bewerkstelligen. En spreken we over praxis dan spreken we over ethiek. Dat het hier om een geheel andere ethiek gaat dan de gangbare zal duidelijk zijn.

3. En wijsheid die de levensfilosofie misschien kan voortbrengen is onontbeerlijk, als het gaat om zulke ingrijpende en verstrekkende zaken als het aangeven van na te streven ontwikkelingen in de samenleving.

 

Het lijkt erop dat de onderhavige vorm van filosofie in deze tijd niet erg prominent is, terwijl de problemen waarmee de wereld worstelt buitensporig groot zijn. Het is uiteraard niet moeilijk de belangrijkste van deze problemen te benoemen: oorlogen, massa's ontheemden, genocide, georganiseerde criminaliteit, ontbossing en andere milieuzorgen, ongebreidelde bevolkingsaanwas, de groei van mega-steden met zich steeds verder uitbreidende slumps, drugs, gebrek aan inspirerend perspectief, materialisme en destructiviteit. De grootst gemene deler van al deze problemen lijkt bederf te zijn. Laten we het laatst genoemde euvel, dat van de destructiviteit, eens wat nader bekijken. In reintypische vorm doet het zich voor in het verschijnsel van het maken en verspreiden van computervirussen. Dit is een vorm van destructiviteit die niet beoogt iets af te dwingen en ook geen op een bepaalde persoon of groep gerichte wraakoefening vormt; het is een volstrekt zuivere vorm van destructiviteit3 zonder andere bedoeling dan ‘bederf plegen’. Destructiviteit in al haar vormen is een alleszins zorgelijk fenomeen en wel om drie redenen. In de eerste plaats lijkt het aantal mensen dat zich eraan overgeeft te groeien; in de tweede plaats staan hun, technisch steeds geavanceerdere hulpmiddelen ten dienste en in de derde plaats is het zo dat met het voortschrijden van de techniek en het complexer worden van de wereld de kwetsbaarheid van de samenleving iedere dag iets groter wordt. Stelt u zich bijvoorbeeld eens voor dat aardolie of elektriciteit zouden wegvallen en overweegt u eens hoe weinig problemen dat honderd jaar geleden en hoeveel problemen dat heden ten dage zou opleveren. Een soortgelijke vergelijking kan gemaakt worden tussen het wegvallen van computers nu en in de jaren vijftig. Als het dan zo is dat zowel de kwetsbaarheid als de destructiviteit toeneemt, kunnen we nog vreemde zaken beleven. We moeten misschien maar hopen op en werken aan de komst van een volledig transparante wereld.

 

Zijn de hier genoemde problemen wel object van de filosofie, zou men kunnen vragen. Er zijn immers al sociologen, milieudeskundigen, criminologen en demografen die deze bestuderen. Dat is natuurlijk juist, niettemin zal ook de filosofie ten aanzien van deze euvelen een bijdrage moeten leveren, namelijk voorzover het gaat om het blootleggen van hun wortels, het achterhalen van hun diepere betekenis en het doorzien van hun geheimzinnige onderlinge samenhang.

Er werd reeds opgemerkt dat ontwikkelingsfilosofie iets geheel anders zal moeten zijn dan het formuleren van utopieën. Het zal ook iets geheel anders dienen te zijn dan het opstellen van ideologieën. Aan utopieën kleeft het euvel van gebrek aan realiteitszin en aan ideologieën kleven de euvelen van verabsolutering, intolerantie, onderdrukking, verwording en verzanding. Ontwikkelingsfilosofie zal, mogen we hopen, inderdaad schone en aansprekende perspectieven kunnen bieden, maar dan wel zonder deze te verbinden aan vermeende absolute waarheden en bovendien met een voortdurend oog voor alternatieven. En bovenal zullen de beoefenaren van deze filosofie doordrongen moeten zijn van de tijdgebondenheid van hun uitspraken en van de wetenschap dat alles wat zij als doel formuleren op zijn best een goede stap op een lange weg kan zijn. En hoe zit het met de praxis? Die moet zonder twijfel aan niet-filosofen worden overgelaten, waarbij we onze hoop niet zo zeer op de overheid als wel op bezielde enkelingen moeten vestigen.

 

Wat zijn nu eigenlijk de functies van de ontwikkelingsfilosofie? Er kunnen er ten minste drie genoemd worden:

1. Het wijst ons de weg en zet aan tot zinvolle actie.

2. Het bezit de potentie een inspirerend en bezielend perspectief te bieden.

3. Het kan ons er wellicht toe brengen de matte, duffe en egoïstische wereld van het alles doordringende materialisme achter ons te laten.

 

En is het niet zo dat de sterkste, overtuigendste en meest aansprekende filosofie die filosofie is, die ons een inspirerende praktijk bereidt, waarvan we bovendien aanvoelen dat we daarmee weer op de goede weg komen?

 

september 1996

 

Noten

1. Laten we voorlopig de leringen van wijzen van wie een aantal een oosterse oorsprong heeft tot het begrip levensfilosofie rekenen.

2. Misschien moet een na te streven realiseringsthema voor deze tijd gezocht worden in het vormen van mensen, en dan niet in de eerste plaats tot ingenieur, accountant of timmerman maar tot vrije, onafhankelijke, gerijpte en ongeconditioneerde mensen. Dit soort mensen is niet wreed, hatend, oorlogszuchtig, materialistisch of op macht belust. Aan dergelijke mensen kunnen we met een redelijk gerust hart de aanpak van de grote problemen toevertrouwen.

3. Gelukkig gaat het vooralsnog ‘slechts’ om computer-virussen.