Rammelen aan de wijsbegeerte

 

 Inhoud

 

 

 

 

 

 

 

De kracht van autonome processen 

• • • • • • • • • 

[K.T. Dröfe: Rammelen aan de wijsbegeerte p. 43]

 

Er  hebben  in  de  wereld processen plaats die door mensen gedragen worden en niettemin een eigen dynamiek en een uitgesproken autonomie bezitten. Hier worden er drie onderscheiden en nader onderzocht:

– de ontwikkeling van de techniek,

– de ontplooiing van de economie,

– het uitdijingsproces ten koste van de natuur (het geografische aspect van de menselijke civilisatie).

Voor alle drie deze processen geldt dat de mensen ze in gang hebben gezet, ze onderhouden en dat niemand, noch enige instelling of regering, ze meer in de hand lijkt te hebben. Ze wekken de indruk zeker niet zo maar gestopt te kunnen worden en wat de richting betreft slechts in zeer beperkte mate te kunnen worden bijgestuurd.

 

De ontwikkeling van de techniek

Dit proces is begonnen toen de mens zijn eerste hulpmiddelen vervaardigde; mogelijk waren dat vuistbijlen; deze werden gevolgd door dingen als pijl en boog, de boemerang, het stenen mes, van klei gebakken voorwerpen, de vervaardiging van wagens met wielen. Later kwamen het weeftoestel, het pottenbakkerswiel, metaal gieten en de productie van metalen voorwerpen, de windmolen, het kanon en vele andere vindingen. Het proces heeft zich voortgezet tot de computerontwikkeling van heden, die misschien wel de verst gevorderde vorm van technisch kunnen vertegenwoordigt. Bekend is het verschijnsel dat tegelijkertijd op verschillende plaatsen dezelfde uitvindingen worden gedaan. Dit wijst erop dat niet de uitvinder maar de stand van de techniek bepaalt wat er wordt uitgevonden.

 

Het ontplooien van de economie

Als we de economie laten beginnen bij het systematisch vervaardigen van producten voor anderen tegen vergoeding, dan moeten we vaststellen dat ook dit verschijnsel zeer oud is. Reeds in het Neolithicum bestonden werkplaatsen waar stenen gebruiksvoorwerpen werden gefabriceerd, die vervolgens werden verhandeld. Van meet af aan is de economie verbonden geweest met techniek. In het economische proces hebben zich twee cruciale ontwikkelingen voorgedaan: het ontstaan van muntgeld, in de zesde eeuw v.o.j. in Griekenland, en de industriële revolutie, begonnen omstreeks 1750 in Engeland.

We lezen bij voortduring in de krant dat regeringen verheugd zijn over de groei van de economie met 3 of 5%. De vraag is, of men zich realiseert waar een dergelijke groei op uitkomt in een periode van een eeuw. Als we het bnp (bruto nationaal product) van dit jaar op 100 stellen, dan betekent dit bij een aanhoudende aanwas met 3% een groei van het bnp tot 1922 en bij een aanhoudende aanwas met 5% een groei van het bnp tot 13.150 in het jaar 2097. Naar het antwoord op de vraag, welke consequenties dat voor het dagelijks leven zal inhouden, kunnen we slechts raden. Maar niet al te gewaagd lijkt de vaststelling dat dit in hoge mate ten koste zal gaan van de resterende (ongerepte) natuur. In ieder geval is het zeer de vraag of we echt blij moeten zijn met deze ontwikkeling. Maar wie zou haar moeten tegenhouden? Niemand lijkt daartoe in staat. Zelfs ministers van economische zaken en directeuren van centrale banken moeten niet in staat geacht worden de economie in de hand te houden. Bovendien mogen we verwachten dat alle pogingen in te perken zullen resulteren in werkloosheid, deflatie, welvaartsverlies, tekorten op de betalingsbalans e.d.  De economie wenst haar eigen dynamiek te volgen en straft de pogingen tot inperking af, zo lijkt het.

 

Het uitdijingsproces ten koste van de natuur

Ook dit proces is oud. Strikt genomen begint het met de eerste permanente nederzettingen, maar veel prominenter treedt het op als er landbouw wordt ingevoerd, een gebeurtenis die waarschijnlijk ongeveer tienduizend jaar geleden plaatshad. Tegenwoordig zien we dit uitdijingsproces op mondiale schaal als het gaat om de verwoesting van de regenwouden in Zuid-Amerika, Afrika en Azië en op landelijke schaal daar waar natuurgebieden in cultuur worden gebracht ten behoeve van landbouw en veeteelt, maar ook als zowel natuur- als landbouw- en veeteeltgebieden worden opgeofferd ten behoeve van wegen, spoorwegen, kanalen, vliegvelden, woon-, werk- en recreatie- gebieden. Op lokale schaal vindt hetzelfde proces plaats in de vorm van het volbouwen van kleine veldjes, braak liggende terreinen en tussenliggende bosjes, de zo dierbare plekken voor spelende kinderen. Ook het uitdijingsproces lijkt onstuitbaar.

 

 

Kenmerken

 

Het ziet ernaar uit dat de processen aan de volgende karakteristieken beantwoorden:

1. Zij hebben hun wortels in de oertijd van de mensheid.

2. Zij bewegen zich, afgezien van tijdelijke haperingen, in één richting.

3. Zij zijn in ons leven dominant aanwezig.

4. Zij sturen zichzelf zonder dat de mens er veel invloed op kan uitoefenen.

 

Aan de hand van deze kenmerken kunnen we ze ook goed onderscheiden van andere (grote) humane processen zoals emancipatie, individualisering, democratisering en toenemend ontwikkelingsniveau, ook al hebben ze sommige karakteristieken gemeen.

 

 

Beschouwing

 

Het argument dat deze processen in wezen door mensen worden gewild en dat er daarom geen sprake kan zijn van hun autonomie, gaat niet op. Natuurlijk is het juist dat achter iedere stap die binnen deze processen gezet wordt een menselijke beslissing steekt. Het punt is echter dat deze beslissingen gestuurd worden door de processen zelf en dat zij door hun aantal, diffuusheid en oncontroleerbaarheid niet vanuit enig menselijk centrum kunnen worden beheerst.

Laten we een actueel voorbeeld bekijken binnen het technische proces: de ontwikkeling van de geheugenchip met grotere capaciteit. Het simpele feit dat het profijtelijk is geheugenchips met een nog grotere capaciteit aan te wenden in de te fabriceren computers zorgt ervoor dat ontwikkelingsteams aan het werk worden gezet om dit doel te bereiken. Niets of niemand lijkt die ontwikkeling te kunnen tegenhouden. Ook als er uitdrukkelijk weerstand bestaat tegen technische ontwikkelingen is deze in de regel niet tegen te houden. Denk aan de productie van auto’s en wapentuig (w.o. nucleaire wapens). Het simpele feit dat verdere ontwikkeling mogelijk is, schijnt de ontwikkeling te dwingen. Alleen als een bepaalde technische deelontwikkeling collectief als disfunctioneel wordt gezien, deze met grote investeringen gepaard gaat, overheden als beslissers optreden en bovendien goede alternatieven aanwezig zijn, lijkt deze te kunnen worden gestopt. De afschaffing van atoomcentrales vormt daarvan een voorbeeld. Hierbij moeten we echter bedenken dat het slechts om een klein facet van het totale technische ontwikkelingsproces gaat, een proces dat misschien wel getypeerd mag worden met de metafoor van de voortdenderende trein.

 

Het is misschien van belang erop te wijzen dat de processen inherent lijken te zijn, aan het menselijk verstand of anders gezegd aan het mens zijn. Geen spoor van de drie processen vinden we dan ook bij dieren. Dieren leggen geen permanent beslag op de ruimte, ontwikkelen geen technische hulpmiddelen en bedrijven geen ruilhandel met vervaardigde voorwerpen.

 

Wij kunnen ons de vraag stellen of we misschien in wezen te maken hebben met één enkel proces. In ieder geval is het duidelijk dat de gesignaleerde processen elkaar versterken. Wat technisch ontwikkeld wordt, wordt in de economische wereld toegepast. En in het economisch bestel wordt technische ontwikkeling bevorderd. Voorts zijn economische motieven vaak de motor achter het uitdijingsproces. Recreatie, toerisme en het bijbehorende verkeer (drie vormen van uitdijing) zijn bijvoorbeeld pas mogelijk geworden door de financiële middelen die door de economie zijn gegenereerd. Verder kunnen we vaststellen dat het grootste deel van de ten behoeve van economische en de technische processen bezette gebieden binnen het kader van die processen ook niet ontbeerd kunnen worden. Het is daarom waarschijnlijk niet al te gewaagd over één enkel Proces te spreken (ter onderscheiding met een hoofdletter geschreven).

 

 

Drie zienswijzen

 

Het lijkt erop dat we in dit stadium het Proces op drie manieren kunnen opvatten:

 

1. Allereerst kunnen we onszelf aanmerken als tovenaarsleerlingen die een tijdje door de Tovenaar aan hun lot zijn overgelaten. Als de Tovenaar terugkeert en orde op zaken gaat stellen, zal er misschien flink gehakt worden waarbij heel wat spaanders kunnen vallen.

 

2. Voorts is het mogelijk het Proces te zien als iets dat past in, wat hier nu maar even de kosmische planning wordt genoemd. In deze visie is bijvoorbeeld de zorg over de teloorgang van de tropische regenwouden niet meer dan een menselijke eigenaardigheid die op het vlak van deze planning totaal niet relevant is. De natuur moest de mens voortbrengen en nu dat gebeurd is, mag deze goeddeels verdwijnen (evenals de aan het dierenleven inherente wreedheid). In deze visie zal de natuur dan alleen nog als restverschijnsel blijven bestaan zo lang en voor zover deze voor de mens nodig is en wel in een gecultiveerde vorm zoals in de landbouw en de veeteelt. Een interessante vraag is ten slotte of het Proces bezig is zich te ontwikkelen van automaat tot organisme met misschien iets dat lijkt op een eigen denkproces.

 

3. Er is in het geheel geen sprake van tovenaarsleerlingen noch van een kosmische planning. Het Proces is slechts de vrucht van blinde determinerende factoren inherent aan de kosmische aberratie waaruit het Heelal met ons zonnestelsel en de Aarde, de natuur en de mensheid zijn voortgekomen. Als deze visie juist is, kunnen we slechts hopen dat er toevallig een zodanige logica in steekt, dat we er het leven bij weten te houden.

 

Indien de geboden analyse hout snijdt, rijst de vraag of één van deze zienswijzen juist is, en zo ja welke, vragen die in feite krachtvoer vormen voor echte filosofen. En wie weet zien zij een weg waarlangs de mens zich kan ontwikkelen van gevangene tot manager van het Proces. Maar dat zou wel eens heel wat denkwerk kunnen vergen.

 

februari 1997