Rommelen in de wijsbegeerte

 

 Inhoud

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De menselijke geschiedenis als mentaal
ontwikkelingsproces

• • • • • • • • • 

[K.T. Dröfe: Rommelen in de wijsbegeerte,  p. 49]

 

In dit stukje zal een achttal grote evolutionaire ontwikkelingen in de menselijke geschiedenis aan de orde worden gesteld, waarbij wordt gepoogd enige gemeenschappelijke kenmerken aan te wijzen. Daarna wordt ingegaan op de vraag welke grote volgende ontwikkeling, de negende dus, zou kunnen worden verwacht.

Het betoog is natuurlijk speculatief van aard, het betreft immers een futuristische visie.1 Mocht het beeld juist zijn, dan is de toekomst, uit dien hoofde althans, niet onaantrekkelijk te noemen. Het gaat om de volgende ontwikkelingen:

 

 

Evolutionaire ontwikkeling

Tijdschaal2

1. het vervaardigen en gebruiken van gereedschap

(veel) meer dan 300.000 jaar geleden

2. gesproken taal

(veel) meer dan 30.000 jaar geleden

3. landbouw

ca.10.000 jaar v.o.j.

4. de vorming van steden

ca.5000 v.o.j.

5. geschreven taal

ca.3500 v.o.j.

6. wetenschap met inbegrip van filosofie

ca.600 v.o.j. in Griekenland(explosieve groei sinds de 17de eeuw)

7. het vestigen van democratieën

5de eeuw v.o.j. in Griekenland (met een doorbraak in de 19de eeuw)

8. industriële revolutie

ca.1750

 

 

Opmerking: Het zal duidelijk zijn dat deze evolutionaire ontwikkelingen niet langer biologisch maar cultureel/civilisationeel van aard zijn.

 

Als we zoeken naar gemeenschappelijke kenmerken, valt op dat twee karakteristieken zich in alle acht ontwikkelingen voordoen.

a. het bieden of vergroten van existentiële zekerheden (veiligheid, beschutting, levensbehoeften),

b. het bevorderen van de mentale ontwikkeling.3

Deze bevinding behoeft enige toelichting. Van de verschillende ontwikkelingen wordt daarom hieronder aangegeven in welke vorm de karakteristieken zich voordoen.

 Het vervaardigen en gebruiken van gereedschap

 

Existentiële zekerheden: Het lijdt geen twijfel dat de vervaardiging van instrumenten waaronder pijlen, bijlen en snijdgereedschap een bijdrage heeft geleverd aan het verwerven en bereiden van voedsel en het maken van huisvesting, waarmee stellig de existentiële zekerheid wordt vergroot.

Mentale ontwikkeling: Daar het vakkundig vervaardigen en gebruiken van instrumenten oefening vergt, heeft het ook bijgedragen aan de ontwikkeling van de mensen.

 Gesproken taal

 

Existentiële zekerheden: Het ligt voor de hand dat taal, doordat het immers de communicatiemogelijkheden vergrootte, een bijdrage heeft geleverd aan zowel de georganiseerde beveiliging tegen roofdieren als het gecoördineerde optreden tijdens de jacht.

Mentale ontwikkeling: Gegeven het feit dat taal en denken nauw met elkaar zijn verbonden moet taal wel een aanzienlijke bevorderende invloed hebben uitgeoefend op de mentale ontwikkeling.

 Landbouw

 

Existentiële zekerheden: Het is niet moeilijk in te zien, dat toen bevolkingsdruk de landbouw noodzakelijk maakte (verzamelaars en jagers hebben aanzienlijk meer grondoppervlak nodig dan landbouwers) de voedselvoorziening in belangrijke mate werd zeker gesteld.

Mentale ontwikkeling: Landbouw vereist organisatie en planning en heeft uit dien hoofde bijgedragen aan de ontwikkeling van mensen.

Vorming van steden

 

Existentiële zekerheden: Het ligt voor de hand dat steden met hun ommuring beveiliging hebben geboden.

Mentale ontwikkeling: Het ontstaan van verschillende beroepen (bestuurders, ambtenaren, architecten, medici, diverse soorten handelaren en ambachtslieden) dat gepaard ging met de vorming van steden, bracht met zich, dat er uiteenlopende eisen aan de diverse beoefenaars werden gesteld; mensen dienden zich te bekwamen en dus werd hun ontwikkeling bevorderd.

Geschreven taal

 

Existentiële zekerheden: Geschreven taal maakt het mogelijk inventarissen op te stellen en daarmee werd het beheer van goederen – veelal voedsel – verbeterd, hetgeen de bestaanszekerheid ten goede kwam.

Ook konden met geschreven taal gemakkelijker regels worden gesteld die de veiligheid bevorderden.

Mentale ontwikkeling: Lezen en schrijven moest geleerd worden. Ook dat bevorderde de mentale ontwikkeling.

 Wetenschap met inbegrip van filosofie

 

Existentiële zekerheden: Het is de wetenschap, soms via de techniek, die leidde tot tal van beveiligingen en verbeteringen in de leefomstandigheden zoals verbetering van agrarische methoden, medische praktijken, beveiliging tegen aanvallen van buiten, bliksemafleiders.

Mentale ontwikkeling: Zowel wetenschap als filosofie doen bij hun beoefenaren een beroep op leervermogen en op creativiteit en bevorderen dus de mentale ontwikkeling. In dit verband is ook relevant dat sinds de 17de eeuw een voortdurende groei is opgetreden in het gedeelte van de bevolking dat zich op laag, midden of hoog niveau met wetenschap ging bezighouden.

Vestiging van democratieën

 

Existentiële zekerheden: Met de democratie wordt autocratische willekeur uitgebannen en een onafhankelijke rechtsgang gewaarborgd en worden tal van vrijheden en bovenal de mensenrechten veiliggesteld, een belangrijke vergroting van de existentiële ze-
kerheid dus.

Mentale ontwikkeling: Vrijheden (vergadering, onderwijs, meningsuiting) en de waarborgen van tal van rechten hebben een gunstige invloed uitgeoefend op de mentaliteit en de ontwikkelingsmogelijkheden van mensen.

Industriële revolutie

 

Existentiële zekerheden: Vele industriële producten en technieken hebben betrekking op voedselvoorziening, kleding, huisvesting, medische technologie en beveiliging.  

Mentale ontwikkeling: Er zijn enige industriële producten die direct een functie vervullen in het educatieproces zoals computers, die in het onderricht worden gebruikt of in de vorm van bediening, programmering en onderhoud een bijdrage leveren, maar wezenlijker is de indirecte functie van de industriële revolutie, die door welvaartsverhoging de toegankelijkheid van het onderwijs in belangrijke mate heeft vergroot.

Overigens kunnen behalve de twee uitgewerkte karakteristieken (existentiële zekerheid, en mentale ontwikkeling) nog twee minder prominente kenmerken worden genoemd die eveneens inherent zijn aan alle acht genoemde ontwikkelingen:

c. het vermogen zich over de gehele aarde te verspreiden,

d. vergroting van de complexiteit (organisatiegraad).

Er is zelfs een vijfde gemeenschappelijk attribuut aan te wijzen: differentiatie.4 Dit ‘kenmerk’ komt echter bij alle evolutionaire verschijnselen (zowel biologische als cultureel/civilisationele) voor en kan daarom in het onderhavige betoog buiten beschouwing worden gelaten.

 

Verder is het van belang te onderkennen dat al deze ontwikkelingen ook kunnen worden misbruikt, waardoor het aspect ‘bevordering van de existentiële zekerheden’ uiteraard wordt aangetast. Zo kunnen werktuigen en industriële producten de vorm van wapens aannemen waarmee anderen worden aangevallen en kan industriële productie leiden tot uitbuiting. Het lijkt echter redelijk te stellen dat de functie de disfunctie overtreft.

Wat is de volgende grote ontwikkeling?

 

De genoemde ontwikkelingen zijn weliswaar door mensen geëntameerd,5 maar waren toch vooral bedoeld voor eigen welzijn of voor het welzijn van de eigen groep; hun evolutionaire betekenis is waarschijnlijk niet of nauwelijks gezien en niet of nauwelijks door de mensen beoogd. In de moderne democratieën zien we in dit verband iets afwijkends: het ontstaan van verantwoordelijkheidsgevoel voor een bepaalde ontwikkeling ook ten behoeve van anderen; de wens de democratische gedachte elders ingang te doen vinden en de wens dat mensenrechten worden gerespecteerd en gewaarborgd, ook bij nog autoritair geregeerde volken wordt tegenwoordig breed gevoeld in de democratische wereld, maar ook voor het op gang brengen van economische ontwikkeling en onderwijsprojecten in armere landen voelt men zich veelal verantwoordelijk. We zien dus in de hedendaagse democratisch geregeerde landen een begin van het doelbewust entameren van een ontwikkeling niet alleen voor het eigen- of groepsbelang maar ten behoeve van de gehele mensheid. Dit is iets nieuws, dat ons ertoe zou kunnen brengen te vermoeden (het gaat natuurlijk om een schuchter vermoeden) dat de negende ontwikkeling eveneens doelbewust door mensen ten behoeve van de gehele mensheid in gang zal worden gezet.6 Voor de hierna te beschrijven negende evolutionaire stap gaat deze veronderstelling inderdaad op, zoals dadelijk duidelijk zal worden.7 Ook zal blijken dat deze ontwikkeling eveneens de existentiële zekerheid vergroot en een bijdrage levert aan de mentale ontwikkeling van mensen.

Waarover zal de ontwikkeling gaan? Een optie

 

Wellicht is de hierna geschetste ontwikkeling een redelijke kanshebster om de negende plaats in te nemen. Stelt u zich voor dat vorming van mensen wordt geëxpliciteerd en gesystematiseerd, dat er een structuur omheen wordt gebouwd, dat er instituties voor in het leven worden geroepen, dat het van niet beoogd bijverschijnsel beoogde hoofdzaak wordt, dan stuiten we op een kandidaat waarvan wellicht gesteld mag worden, dat deze van hetzelfde kaliber en dezelfde importantie is als de acht gesignaleerde ontwikkelingen. Met het volgende betoog wordt gepoogd deze veronderstelling enigszins te onderbouwen.

 

Onderwijs is tot nog toe vooral gericht geweest op het bijbrengen van kennis en vaardigheden. Vorming – althans zo wordt deze hier begrepen – is gericht op karakter en persoonlijkheid. Als vorming niet langer een min of meer aan het toeval overgelaten verschijnsel is dat mensen geacht worden in het gezin, in de schooltijd en gedurende het leven op te doen, maar als verschijnsel wordt geëxpliciteerd en geïnstitutionaliseerd, dan gaat de wereld er misschien geheel anders uitzien. Laten we eens enige verbeteringen noemen die zich dan kunnen gaan voordoen, waaraan we bovendien een dringende behoefte hebben:

– Integriteit en corruptiebestendigheid, die onrechtmatige bevoordeling voorkomt,

– Humaniteit, die het onmogelijk doet zijn dat er nog langer gemarteld wordt en wreedheden worden begaan,

– Inzicht in de relativiteit van eigen overtuigingen en inzichten, die de verschillende vormen van religieus en politiek fanatisme en fundamentalisme ondergraaft.

 

Er kunnen natuurlijk veel meer aspecten worden genoemd en er is uiteraard een lange weg te gaan, maar uiteindelijk zal, als deze ontwikkeling begint en doorzet, de mensheid wijzer worden, warmhartiger, moediger, onkreukbaarder, sterker, behept met meer verantwoordelijkheidsgevoel voor anderen, minder hang naar macht, geld, eer en sensaties vertonen en minder aan jaloezie en angst (waaronder angst voor de dood) lijden.8 Met een dergelijke ontwikkeling treedt dus inderdaad een verandering op die de existentiële zekerheid vergroot: er zullen immers minder oorlogen worden gevoerd, minder moorden en ander criminele gedragingen worden vertoond, de mensen zullen minder valsheid en geweld ten toon spreiden en dat zijn alle factoren waardoor een groter gevoel van veiligheid zal ontstaan.9 Expliciete en systematische vorming als negende ontwikkeling kan verder wellicht een aantrekkelijke kandidaat worden genoemd, omdat zij als het ware de kroon op het aspect mentale ontwikkeling van de evolutie vormt. Ook de overige twee kenmerken kunnen worden aangewezen:

– Mondiale verspreiding: vorming zal op den duur alleen al uit hoofde van de eigen doelstelling de gehele mensheid moeten bereiken.

– Vergroting van de organisatiegraad: er moet een extra beroep worden gedaan op organisatievermogen, want het zal moeten gaan om complexe organisatorische voorzieningen en procedures, die in veel gevallen op het individu gericht maatwerk dienen te leveren.

De vorm

 

Interessant is natuurlijk de vraag welk instituut in eerste aanleg zal zijn aangewezen deze cultuurwending tot stand te brengen. De overheid is in ieder geval ongeschikt. We zullen het waarschijnlijk, zoals zo vaak, moeten hebben van het initiatief van enkelingen en misschien zullen dat wel de enkelingen zijn die het instituut van de non capitalistic enterprise10 in het leven roepen. Zo ergens, vinden we daar de noodzakelijke combinatie van doelstelling, middelen, instelling, inventiviteit, visie en bezieling.

Wanneer?

 

Wat het tijdsperspectief betreft, kan niet veel meer worden gezegd, dan dat het een prachtige taak lijkt voor de 21ste eeuw. En als we de Tijdschaal bekijken en de toenemende ontwikkelingsdichtheid met het vorderen van de tijd in ogenschouw nemen, lijkt deze tijdsallocatie niet overtrokken vroeg.

De onderhoudende impulsen van grote ontwikkelingen

 

Er is nog één aspect dat niet onbesproken mag blijven en dat is de vraag naar de verschijnselen die ervoor zorgen dat de ontwikkelingen daadwerkelijk doorzetten en niet na een eerste manifestatie weer snel verdwijnen, de vraag naar de onderhoudende impulsen dus. Hoe komt het dat taal niet snel na haar eerste manifestatie is verdwenen? Omdat communicatie als waardevol wordt aangemerkt. En hoe komt het dat het fenomeen ‘vervaardiging en gebruik van gereedschap’ zich is blijven ontwikkelen na zijn verschijning? Omdat men er baat bij had. Ten aanzien van alle grote ontwikkelingen kunnen dergelijke vragen worden gesteld en kunnen soortgelijke antwoorden worden gegeven. Maar nu de vraag naar de impulsen die ervoor zullen zorgen dat expliciete en systematische vorming daadwerkelijk doorzet. Er kunnen vier mogelijkheden worden benoemd:

1.         Het ontvangen van de vorming oefent aantrekkingskracht uit omdat men ten eerste aanvoelt dat men op een hoger niveau wordt getild en het als aantrekkelijk wordt ervaren dat meer potenties worden ontwikkeld en de omgang met mensen beter verloopt.

2.         Mensen die de vorming hebben ondergaan behoren tot de categorie gezochte werknemers.

3.         De bedrijven die een dergelijke vorming bieden zullen waarschijnlijk succesvoller zijn op de markt (inclusief de arbeidsmarkt).

4.         Door de vorming die mensen meekrijgen wordt het gevoel van verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van anderen aangescherpt. 

Slot

 

In dit stuk wordt dus een mooie toekomst beschreven, maar wordt er ook een ware toekomst geschilderd? Dat is niet zonder meer waarschijnlijk, want toekomstverwachtingen, zelfs als ze onderbouwd zijn, komen lang niet altijd uit en als ze al uitkomen blijkt de realisatie er geheel anders uit te zien dan men zich aanvankelijk had voorgesteld. Maar ja, dat hoeft ons natuurlijk niet te beletten het onzekere voor het zekere te nemen en onverwijld aan de slag te gaan.

 

november/december 1998

 

Noten

1. Bovendien moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de genoemde acht ontwikkelingen niet door iedereen als de belangrijkste worden aangemerkt.

2. De tijdschaal is enigszins arbitrair. Bijna alle ontwikkelingen hebben voorlopers, die met wat goede wil eveneens als het beginpunt zouden kunnen worden aangemerkt.

3. Het begrip mentale ontwikkeling wordt hier in de breedst denkbare zin gebezigd.

4. Met differentiatie wordt bedoeld dat een verschijnsel zich in de tijd uitsplitst in een aantal subvormen. Een prominent voorbeeld is taal, die zich na verloop van tijd in een aantal subtalen transformeert, welke ieder weer verder differentiëren. Het fenomeen is kenmerkend voor alle evolutionaire verschijnselen en kan daarom niet als karakteristiek voor de hier aan de orde gestelde evolutionaire verschijnselen worden aangemerkt.

5. Alleen ten aanzien van taal lijkt het niet correct van entameren te spreken, daar het spraakorgaan, waarmee de mens zich o.a. onderscheid van de chimpansee, niet door mensen maar uitsluitend door evolutionaire krachten is gevormd. Overigens is het ontstaan van het spraakorgaan interessant als voorbeeld van een ontwikkeling die inspeelt op een toekomstige behoefte.

6. Als deze opvatting juist is mag wellicht worden verondersteld, dat de mensheid voortaan zelf de verantwoordelijkheid zal moeten dragen voor haar evolutionaire ontwikkeling en dat zou een waarlijk belangrijke bijna revolutionaire verandering betekenen.

7. Hiermee is overigens nog niet bevestigd dat dit vermoeden op waarheid berust; de negende grote ontwikkeling zou immers een geheel andere dan de in dit artikel veronderstelde kunnen zijn.

8. Intrigerende vragen, die hier niet kunnen worden beantwoord, zijn die naar de methoden, technieken, aanpak en intensiteit van het vormingsproces. Eén ding lijkt zeker: e.e.a. mag niet in een geitenwollensokkensfeer worden getrokken. Veeleer zal de basis voorzover mogelijk gevormd moeten worden door een training die doet denken aan die welke commando’s of mariniers wordt geboden. Dit brengt gehardheid (niet te verwarren met hardheid of hardvochtigheid) met zich en oefent aantrekkingskracht uit.

9. Natuurlijk moeten we beseffen dat veel van de genoemde veranderingen niet afzonderlijk (de één na de ander) worden ‘bijgebracht’, maar door het ‘rechtzetten’ van het karakter in één keer ‘verworven’ zullen worden. Ook moeten we bedenken dat vorming als leerproces niet altijd het bijbrengen van ‘iets’ is, maar in veel gevallen het blootleggen van ‘iets’ zal zijn, hoe zeer dat ‘iets’ door culturele en civilisationele misvorming ook verstopt mag zijn.

10.  De NCE (non capitalistic enterprise) wordt gekenmerkt door de omdraaiing van de relatie winst/werkers: geen werkers inzetten om winst te maken, maar winst maken ten behoeve van de werkers en dan gaat het niet om z.g. primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, maar om zaken die voor de werkers een gezonde en optimale ontwikkeling bewerkstelligen. Het aardige van een dergelijke opzet is dat deze uitstekend samengaat met het economisch bedrijfsbelang en met de marktwerking. (Deze ondernemingsvorm wordt enigszins uitgewerkt in Het kapitalisme op de helling, een visie met een hoog luchtkasteelgehalte gepubliceerd in het boekje van K.T. Dröfe: Rammelen aan de wijsbegeerte, p.65 e.v. – te vinden in sommige bibliotheken w.o. alle universiteitsbibliotheken.)